Lager eigenwoningforfait en minder renteaftrek

Het eigenwoningforfait voor woningen met een WOZ-waarde tot € 1.110.000 (in 2020: € 1.090.000) is verlaagd van 0,60% naar 0,50%. Hebt u een woning met een WOZ-waarde van € 1.110.000 of meer, dan blijft het forfait 2,35%. U bent dit tarief alleen verschuldigd voor de WOZ-waarde boven € 1.110.000.

Afbouw renteaftrek
Begin vorig jaar is gestart met de stapsgewijze vermindering met 3% van de aftrekposten in de hoogste belastingschijf. Die schijf begint bij een inkomen vanaf € 68.507. Dit betekent dat u de hypotheekrente nog tegen 43% (in plaats van 46%) in aftrek kunt brengen. De komende jaren wordt de aftrek verder afgebouwd tot maximaal 37,05% in 2023. 

Let op
De afbouw van de hypotheekrenteaftrek kan aanleiding zijn om uw voorlopige aanslag of teruggaaf te laten aanpassen. Dat geldt ook in het geval u vorig jaar uw hypotheek hebt overgesloten naar een hypotheek met een veel lagere rente, waardoor u minder renteaftrek heeft.

Aftrek geen of kleine eigenwoningschuld
De regeling waarbij u geen eigenwoningforfait hoeft bij te tellen bij uw inkomen als u geen of slechts een kleine hypotheek hebt, wordt stapsgewijs in 30 jaar afgebouwd. De aftrek wordt jaarlijks met 31/3% verlaagd. In 2021 is de aftrek beperkt tot 90%.

Langer regeling betaalpauze hypotheeklasten
Sinds de uitbraak van de coronacrisis gelden er versoepelde fiscale regels in het geval u een betaalpauze voor rente en aflossing hebt afgesproken met uw bank of andere hypotheekverstrekker. Eind vorig jaar is de werking van deze versoepelde regels verlengd tot 1 april 2021 in verband met de aanhoudende coronacrisis. De betaalpauze moet aan de volgende drie voorwaarden voldoen om de versoepelde fiscale regels te mogen toepassen:

  1. u hebt in de periode 12 maart 2020 tot en met 1 april 2021 bij uw geldverstrekker gemeld dat u (dreigende) betalingsproblemen hebt door de uitbraak van het coronavirus;
  2. u en uw geldverstrekker zijn daarom een betaalpauze overeengekomen, die uiterlijk op 1 april 2021 ingaat en die schriftelijk door de geldverstrekker wordt bevestigd;
  3. de looptijd van de betaalpauze bedraagt maximaal twaalf maanden.

Let op
Leent u van een niet-administratieplichtige – bijvoorbeeld familie of uw eigen bv – dan gelden aanvullende voorwaarden. Uw adviseur kan u daarover informeren.