UBO-register niet meer vrij toegankelijk

In het najaar van 2022 besliste het Hof van Justitie van de Europese Unie dat de voorgeschreven publieke toegankelijkheid tot gegevens in het UBO-register ongeldig is. De vrije toegankelijkheid is volgens dit hof in strijd met het recht op eerbiediging van het privéleven en het recht op bescherming van persoonsgegevens. De Kamer van Koophandel schortte daarom de toegankelijkheid van het UBO-register voor iedereen tijdelijk op. Minister Kaag heeft eind januari aangegeven dat de Nederlandse wetgeving zal moeten worden aangepast aan de uitspraak van het EU-Hof. De wetswijziging zal de toegang tot het UBO-register beperken tot de volgende drie groepen personen en instanties:

  • de bevoegde autoriteiten en de FIU (Financial Intelligence Unit);
  • de meldingsplichtige instellingen (Wwft-instellingen);
  • de personen en organisaties die een legitiem belang kunnen aantonen.

Bevoegde autoriteiten zijn onder meer de toezichthouders op Wet ter voorkoming van witwassen en financiering van terrorisme (Wwft), het Bureau Economische Handhaving (BEH), de FIOD en het Openbaar Ministerie. De toegang voor deze autoriteiten wordt zo snel mogelijk hersteld.

De Wwft-instellingen hebben een belangrijke rol als poortwachter van het financiële stelsel en zijn daarom onder meer verplicht om cliëntenonderzoek te doen. Hierbij is het UBO-register een belangrijk hulpmiddel. De toegang tot het UBO-register wordt daarom ook voor deze groep hersteld, zo snel als praktisch en uitvoeringstechnisch mogelijk is. Totdat de toegang tot het UBO-register is hersteld, geldt het volgende ten aanzien van de verplichting van Wwft-instellingen tot het raadplegen van het UBO-register bij het aangaan van nieuwe zakelijke relaties. Zij voldoen aan de Wwft-verplichtingen met een bewijs van een nog niet verwerkte UBO-registratie, bijvoorbeeld een bevestigingsmail van de Kamer van Koophandel.

Voor de personen en organisaties die een legitiem belang hebben om het UBO-register in te zien, wordt eerst nader onderzoek gedaan. Het onderzoek richt zich met name op de vraag of aan de hand van een lijst met objectieve indicatoren beoordeeld kan worden of er sprake is van een legitiem belang. In sommige gevallen zal mogelijk ook een individuele beoordeling nodig zijn. De uitkomsten en de gekozen werkwijze worden later bekendgemaakt. Deze groep kan het UBO-register dus voorlopig niet inzien.

Registratieplicht
De uitspraak van het EU-hof heeft geen gevolgen voor de registratieplicht van uiteindelijk belanghebbenden (UBO’s) van een vennootschap of andere entiteit. Die plicht geldt onverkort.

Let op
Sinds november 2022 is er ook een UBO-register waarin de gegevens van onder meer uiteindelijk belanghebbenden van trusts en fondsen voor gemene rekening moeten worden geregistreerd. Onlangs is de datum waarop die registratie uiterlijk moest zijn gedaan, verlengd van 1 februari tot 1 april 2023.